Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-028 06 oktober 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-028
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 24 september 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 1 oktober 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum uitspraak  : 7 oktober 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie depot

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 september 2021 een klacht ontvangen inzake omzetting van de orale medicatie naar depot als onderdeel van de verplichte zorg. Op 24 september zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 28 september per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 7 oktober 2021 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Klaagschrift;

-           Verweerschrift

-           Zorgmachtiging d.d. 27 mei 2021;

-           Bevindingen GD d.d. 6 mei 2021;

-           Product 22 Beslissing verlenen VZ d.d. 28 juli 2021;

-           Product 23 Informatiebrief VZ d.d. 2 augustus 2021;

-           Product 27 Informatiebrief tijdelijk VZ d.d. 2 augustus 2021;

-           Behandelplan 21 september 2021;

-           Medische verklaring d.d. 6 mei 2021;

-           Zorgplan d.d. 30 april 2021;

-           Decursus periode 1-2-2021 t/m 27-9-2021;

-           Rapportage VPK periode 28-7-2021 t/m 26-9-2021.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 12 september 2021.

 

Feiten

Klager is een 37-jarige man bekend met psychotische stoornissen in de vorm van angst en depressie.

De laatste jaren is er tevens sprake van paranoïde wanen (vergiftigingswaan, achtervolgingswaan) en een somatische waan. Als gevolg van medicatieontrouw is er regelmatig sprake van gedwongen klinische opnames.

Op 27 mei 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg. 

 

Standpunten van partijen

Klager vraagt aan de voorzitter de hoorzitting kort te houden. Hij heeft gisteren ook een gesprek gehad met behandelaar. Klager geeft aan zich goed te voelen. ‘Ik ben niet ziek dus heb geen medicatie nodig. Ik heb 3 mooie kinderen waarvoor ik moet zorgen. Die zijn nog klein. Ik ben beter thuis dan hier’, aldus klager.

Verweerder licht toe dat er groot risico is op maatschappelijke teloorgang als klager geen medicatie zou krijgen. Klager is enkele jaren in zorg en het is nog niet gelukt om hem succesvol te behandelen. Recent is klager ook opgenomen. Toen is besloten tot een oraal depot. Daar is klager echter mee gestopt met de huidige opname tot gevolg. Doel van deze opname is cliënt goed in te regelen op medicatie. Verweerder deelt de wens van klager om bij zijn kinderen te zijn. Daarom is cliënt toegezegd dat hij meerdere dagen met verlof kan gaan, zijn kinderen naar school kan brengen etc. als hij de medicatie adequaat inneemt. Dat is echter nog niet het geval. Klager neemt de medicatie in, loopt dan naar zijn kamer, spuugt het uit en poetst dan snel zijn tanden. Geen enkele vorm van samenwerking is duurzaam. Er is veel geprobeerd aldus verweerder. Daarom is nu gekozen voor paliperidon dwangdepot. Klager heeft het 1e depot geaccepteerd in afwachting van het besluit van de commissie.

 

Klager beaamt dat hij de orale medicatie niet goed innam. ‘Vaak is dat niet te drinken en werd ik er misselijk van. Dus daarom is een spuitje beter’ vindt klager. Hij geeft aan de injecties wel te accepteren maar niet voor altijd. Hij is net terug van vakantie. Hij was maar kort weg en wil daarom snel weer op vakantie. Behalve een beetje last van zijn arm ervaart hij geen bijwerkingen van het depot. Als het niet verplicht was zou hij de medicatie niet meer innemen zegt klager ter zitting. ‘Ik ben een jonge vader van 37 en ik praat goed Nederlands. Ik mankeer niks’. Ook als zijn familie het zou willen zou hij het toch niet innemen.  

 

De commissie vraagt of klager de injecties een tijd kan accepteren zodat ze hun werk kunnen doen. Dat kan zeker, aldus klager, maar het is niet nodig. Hij is begonnen met voetballen en werkt bij snackbar in de buurt. Goede en leuke dingen doen is belangrijk.

De commissie bevraagt klager over een incident in het verkeer waarbij zijn kinderen in de auto zaten. Hij antwoordt dat het een eenmalig incident was. ‘Er was een lange file en ik dacht dat er iets aan de hand was. Ik maakte me zorgen in de auto. Ik kan soms niet tegen de drukte van file. Daarom ben ik even doorgereden om te checken wat er aan de hand was. Ik zal dat niet meer doen’ aldus klager.

 

De voorzitter merkt op dat uit product 22 blijkt dat de aanzegging van de dwang op 5 juli 2021 is gedaan en op 2 augustus uitgereikt aan klager. Dat was een situatie in de ambulante setting. Bij opname is een nieuwe situatie ontstaan. Is er een aanzegging gedaan voor de medicatie in depotvorm?

Verweerder geeft aan dat dit mondeling is besproken met klager. Er is geen nieuwe aanzegging gedaan. Hij licht toe dat het beleid binnen Pro Persona is dat het is toegestaan om binnen een zorgmachtiging medicatie te stoppen en weer te hervatten. Bij herstart hoeft geen nieuwe aanzegging gedaan te worden. De volledige medicatie toediening wordt gezien als 1 aanzegging.  

 

Verweerder geeft aan dat de evaluaties van de verplichte zorg bij behandelplanbesprekingen worden gedaan. Dat is ongeveer eens per 4 weken. Deze evaluaties zijn niet ingediend bij de stukken voor de hoorzitting en worden door verweerder nagezonden.

Product 22 is ondertekend door een verpleegkundig specialist op 28 juli 2021. Dan moet de geneesheer-directeur ook ondertekenen aldus de commissie. De brief van de GD is echter ondertekend op 2 augustus. De commissie vraagt zich af of er in die tussenliggende periode medicatie is gegeven.  

Verweerder kan daar geen antwoord op geven. Dat was voor zijn betrokkenheid bij deze cliënt. Hij moet dat navragen bij GD.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zorgmachtiging zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een 37-jarige man bekend met psychotische stoornissen in de vorm van angst, depressie en paranoïde wanen. Klager klaagt over zijn medicatie, hij wil geen depot. Klager wordt angstig van naalden. De huidige medicijnen in tabletvorm zijn prima, volgens klager. Verweerder geeft aan dat klager medicatie ontrouw is, waardoor het slechter gaat met hem. Klager is nu opgenomen vanuit een ambulante situatie. De verplichte medicatie met het depot is besproken met klager, de schriftelijke aanzegging is op 5 juli 2021 (ondertekening door verpleegkundig specialist) bevestigd in een brief door de Geneesheer Directeur op 2 augustus 2021.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen van verweerder als passend kwalificeren.

Uit het dossier blijkt dat klager lijdt aan paranoïde wanen (vergiftigingswaan, achtervolgingswaan, hallucinaties). Na ambulante behandeling is klager opgenomen. In deze korte tijd van opname heeft klager aangegeven dat hij absoluut geen medicatie wil innemen omdat de verpleegkundige hem willen vergiftigen. Klager is medicatie ontrouw en dat maakt dat de overgang naar een depot verdedigbaar is om ernstig nadeel bij klager verder te voorkomen. Klager heeft zijn eerste depot ontvangen op 28 september 2021, drie dagen voor de hoorzitting. Verweerder heeft gekeken naar alternatieven, is in gesprek gebleven met klager, heeft gepoogd om met vloeibare medicatie klager te behandelen. Het depot is veilig en een juiste behandelmanier om het ernstig nadeel te beperken, naast het doel om de opname van klager zo kort mogelijk te laten zijn.

Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klacht ongegrond.

 

Klager eist een schadevergoeding. Nu de klacht ongegrond is verklaard komt de commissie niet toe aan behandeling van de schadevergoeding.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 7 oktober 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4